Het homomonument als ijkpunt van de homo-emancipatie

Bob van Schijndel
Initiator van het Homomonument
'Ik kreeg gisternacht het volgende idee. We moeten in een open brief aan de gemeenteraad vragen om in navolging van het monument voor Zigeuners die in konsentratiekampen zijn vermoord een monument voor homoslachtoffers op het Leidseplein of in het Vondelpark op te richten. Zulks om de herdenking van de 200.000 vermoorde homoos levend te houden in een tijd waarin nog steeds homoos ten slachtoffer vallen aan fascistische regimes in Zuid-Amerika en veroordelingsgeluiden uit konservatief-konfesionele hoek in Nederland.'
Dit liet Bob van Schijndel (1945) voorafgaande aan de Dodenherdenking van 1979 weten aan zijn medeleden van de homogroep van de PSP. Net het jaar ervoor was Bob uit de kast gekomen. Naderhand heeft het getal van 200.000 plaatsgemaakt voor het meer realistische 10.000, maar omdat er in die tijd nooit onderzoek was verricht naar de homoslachtoffers van de Tweede Wereldoorlog werd er flink gespeculeerd over het aantal mannen dat een roze driehoek had gedragen in de kampen. Het voorstel van Bob werd goed ontvangen binnen de homogroep en de PSP'ers stuurden de gemeenteraad inderdaad een brief. Toenmalig burgemeester Polak, zelf Joods, voelde zich aangesproken, maar liet weten dat het plan alleen een kans had als het breed gedragen werd. Die zomer schaarden mensen vanuit allerlei partijen en het COC zich achter het plan en werd Stichting Homomonument opgericht. Diezelfde zomer werd er door de gemeente een plek aangewezen om het Homomonument te plaatsen: op de Westermarkt.
De vers opgerichte stichting kon onmiddellijk aan het werk. Er werd een prijsvraag uitgeschreven voor het monument. Iedereen was het erover eens dat het monument geen 'zieligheid op een sokkeltje' mocht worden, maar een non-figuratief monument dat geschikt was voor manifestaties. Een jury werd opgericht onder voorzitterschap van Benno Premsela, roemrucht voorzitter van COC Nederland in de jaren zestig en later officieus kunstpaus van Nederland. Van de inzendingen won uiteindelijk het ontwerp van Karin Daan: de drie driehoeken die met zijn allen één grote driehoek vormen. Gesteggel was er over het materiaal dat voor het monument gebruikt zou moeten worden. Roze marmer was te broos om voor langere tijd blootgesteld te worden aan weer en wind (zure regen was een belangrijk schrikbeeld in die tijd), dus werd er voor Rosa Porinograniet gekozen uit Portugal. Toen het monument onthuld werd was er wel enige teleurstelling over de kleur van dit graniet, een actiegroep probeerde zelfs met roze verf het monument toch roze te schilderen. Inmiddels weten we niet beter en is de zalmachtige kleur van het graniet volledig geaccepteerd.
Dat het is gelukt om binnen 8 jaar van conceptie tot onthulling te komen, is te danken aan de inzet van heel veel vrijwilligers en organisaties. Een grote inzamelingsactie vond plaats om de circa 400.000 gulden bijeen te brengen. Bob herinnert zich nog een benefiet in de Paradiso waar de elektriciteit was uitgevallen. Homomoeder van dat moment, de Zangeres Zonder Naam, moest onverrichter zake weer naar Limburg terugkeren. Maar andere benefieten hadden meer succes en zeker nadat het rijk, de provincie en de gemeente het opgehaalde bedrag meer dan verdubbelden, kon begonnen worden met het slaan van de eerste paal op 28 april 1987. De ingebruikname van het Homomonument werd op 5 september gevierd, op de kop af 100 maanden na Bobs briefje.
Bob van Schijndel is na zijn briefje vooral zijdelings betrokken geweest bij de totstandkoming van het Homomonument. Hij leverde 'slechts' het idee, maar de homogemeenschap zelf heeft het voor elkaar gekregen. Wel is hij er elk jaar op 4 mei bij om de doden en vervolgden te herdenken en als raadslid tussen 1980 en 1990 van de gemeente Amsterdam heeft hij zich ingezet om het homobeleid flink op de kaart te zetten. Als enig kind uit een rood arbeidersgezin werd het pacifistische, sociale gedachtegoed er thuis met de paplepel ingegeven. Bob ging naar ideële groepsvakanties, in die tijd 'sociale werkkampen' genoemd. Daar zette hij zich ondermeer in tegen kernbewapening. Na zijn opleiding als onderwijzer werd hij politiek actief in de PSP en werd voorzitter van de PSP in Haarlem, terwijl hij als dienstweigeraar zijn vervangende dienstplicht vervulde bij een inrichting voor bijzondere jeugdzorg. In de jaren zeventig specialiseerde Bob zich in de zorg voor verstandelijk gehandicapten, studeerde af als ortho-pedagoog en zat hij in het landelijk bestuur van de PSP.
Na zijn coming out op zijn 32ste ging hij zich inzetten voor de homobeweging en werd politiek, beleid en bestuur zijn vak. Zo was hij na zijn tijd in de gemeenteraad beleidsmedewerker van COC Nederland, zat hij in de Commissie Gelijke Behandeling, gaf hij les aan de Bestuursacademie Randstad en was hij lid van de Eerste Kamer voor Groenlinks. Tegenwoordig houdt hij goed in de gaten op welke manier hij zich tegen de politiek aan bemoeit, want het gevaar bestaat altijd dat hij er weer ingezogen wordt en de tijd dat hij bij tij en ontij hele avonden in zaaltjes doorbracht om te vergaderen staat inmiddels niet meer op zijn verlanglijstje.
Samen met zijn vriend woont hij nu in een appartement bij Slotervaart. Hij volgt alles nog op de voet en houdt ervan om mensen te ontmoeten. Zo is hij natuurlijk lid van het COC en Groenlinks, gaat regelmatig naar Café Oké (de groep geestelijk gehandicapten van het COC) en bezoekt graag middagen van Café Rosé (de groep homoseksuele ouderen). Ook houdt hij er van om avonden in de kroeg door te brengen. Gezelligheid is net als activisme bij Bob groot geschreven. Zo zong hij bas bij mannenkoor Manoeuvre en richtte hij als fervent zwemmer de Gay Swim Amsterdam op, als trainingsaanloop naar de Gay Games van 1998.
Zijn kijk op het Homomonument is door de jaren heen onveranderd gebleven: 'Homoseksuelen zullen altijd een minderheid blijven en daarom moeten we waakzaam blijven.' Bob kan zich ontzettend ergeren aan mensen die zeggen dat het vroeger beter was. Vroeger was anders. Niet meer en niet minder. Zelf heeft hij begin jaren tachtig bijvoorbeeld samen met 20 vrijwilligers meegewerkt aan het telefonisch meldpunt tegen antihomogeweld, 'Op je flikker gehad?'
Toch heeft elke tijd zijn eigen uitdagingen volgens Bob. De homo-emancipatie is altijd gelijk opgegaan met de vrouwenemancipatie en hij ziet het Homomonument dan ook als een waarschuwing tegen orthodoxe en fundamentele godsdiensten. 'We moeten blijven opletten. De houding aan te nemen dat 'we er zijn' is gevaarlijk. Wat dat betreft zijn de doelstellingen en de functies van het Homomonument nog steeds zo actueel als in 1987. Het Homomonument is een ijkpunt van de homo-emancipatie, stevig verankerd in Amsterdamse grond. Het blijft belangrijk om initiatief te nemen en om het Homomonument levend te houden met herdenkingen, feesten en protesten. Langs de kant te staan mopperen kan iedereen, het gaat erom dat je er iets aan doet!'
Heb je een persoonlijk verhaal of herinnering aan het Homomonument, stuur deze dan naar info@homomonument.nl.
Ook foto's zijn van harte welkom